Lokaal, gezond en duurzaam voedsel: van supermarkt naar pluktuin

Het is weer zover. Halverwege juni. Al twee jaar op rij het moment waarop ik definitief de conclusie kan trekken dat mijn moestuintje mislukt is. Te weinig water, te veel zon, verkeerd ingezaaid, niet op tijd overgeplant of misschien gewoon te weinig lieve woordjes ingefluisterd. Wat begon met de ambitie om wat meer aandacht te besteden aan gezond en lokaal eten, eindigt in teleurstelling. En een lege oogstbak.
Ergens blijft het toch knagen. Want bijna al het eten dat we in de supermarkt kopen is bewerkt. Het is weinig duurzaam en via een gigantische, ondoorzichtige productieketen in de schappen beland. Boodschappen doen bij een lokale winkel waar duurzaamheid hoog in het vaandel staat klinkt goed, maar het brengt ook allerlei rompslomp met zich mee. Het is duur en de keuze is beperkt. Wanneer je na een lange werkdag met een lege maag op zoek gaat naar ingrediënten voor je avondeten, is het frustrerend als je bij de lokale winkel een kwart van je lijstje niet kunt afvinken. Dan sta je daar, met je goede gedrag, en moet je kiezen: improviseren of toch de Albert Heijn. In een wereld waarin alles almaar ingewikkelder wordt en je elke dag al bij iedere keuze een miljoen opties hebt, is het ook gewoon fijn om even níét de meest bewuste keuze te maken. Je kan niet altijd alles perfect doen. De één vliegt vijf keer per jaar, de ander koopt de halve Primark leeg. Dan is boodschappen doen bij een grote supermarktketen waar de helft van het eten ultra bewerkt is en waar we geen zicht meer hebben op de voedselketen of duurzaamheid, relatief gezien misschien wel jouw minst slechte keuze. Toch?
Maar wat is nou eigenlijk het probleem?
Ultra bewerkte voedingsmiddelen worden in fabrieken gemaakt en zijn ontworpen om aantrekkelijk en verslavend te zijn. Er worden kunstmatig vet, suiker en zout aan toegevoegd zodat je er alsmaar meer van wilt, zonder dat het je echt voedt. Deze producten bevatten vaak weinig voedingsstoffen en vezels. Regelmatige consumptie ervan verhoogt het risico op chronische ziekten zoals diabetes, hart- en vaatziekten, en zelfs alzheimer. Uit een onderzoek van Foodwatch is gebleken dat in Nederland inmiddels zo’n 70% van onze voeding uit dit soort producten bestaat.
En dan is er nog de duurzaamheid. Of beter gezegd: het gebrek daaraan. We hebben nauwelijks zicht op de keten achter ons eten. Waar komt het vandaan? Hoeveel water, energie en arbeid heeft het gekost om het in dat schap te krijgen? En wie heeft eraan verdiend – of juist niet? De voedselketens zijn zo massaal en onoverzichtelijk geworden dat al het menselijke eruit is. We zijn de verbinding met ons eten en de mensen achter ons eten kwijt geraakt.
De manier waarop we ons voedselsysteem hebben ingericht komt overeen met hoe we de onze hele samenleving hebben ingericht: snel, efficiënt en zonder ruimte voor het onverwachte. Maar wat als juist daar iets waardevols schuilt?
Een ode aan het imperfecte: lokaal eten als tegenbeweging
In zijn boek 'Rotterdam: een ode aan inefficiëntie' beschrijft Arjen Van Veelen hoe Rotterdam symbool staat voor een samenleving die is doorgeslagen in efficiëntie, doelgerichtheid en controle. Alles moet meetbaar, schaalbaar en strak georganiseerd zijn. Maar juist daardoor, stelt hij, raken we iets essentieels kwijt: de menselijkheid, de rommeligheid, de ruimte voor ontmoeting en vertraging.
Die gedachte sluit aan bij de ervaring van lokaal voedsel kopen. Want lokaal eten is niet altijd even efficiënt. Je moet soms naar meerdere plekken, je weet niet altijd wat er beschikbaar is, en het kost meer tijd dan gewoon een bezoekje aan je vertrouwde supermarkt. Maar juist in die inefficiëntie schuilt waarde. Je raakt aan de praat met de verkoper, je ontdekt een vergeten groente, je past je recept aan op wat er wél is. Het is minder strak, maar meer echt.
Door lokaal voedsel te kopen, kies je niet alleen voor gezonder en duurzamer eten, maar ook voor een andere manier van leven. Een manier waarin ruimte is voor toeval, voor contact, voor gemeenschap. Precies wat Van Veelen bepleit: een samenleving waarin we elkaar niet uit het oog verliezen, en waarin we de imperfectie durven omarmen als iets waardevols. En in Den Haag zijn er verrassend veel mogelijkheden om daarmee te beginnen.
Voedselstad Den Haag
Neem bijvoorbeeld Lekkernassûh. Elke woensdag kun je op verschillende plekken in de stad een groente- en fruitpakket ophalen, samengesteld uit lokale, seizoensgebonden producten. Op zaterdag is er zelfs een verpakkingsvrije winkel waar je je eigen potjes kunt vullen met rijst, pasta, kruiden en meer. Wat Lekkernassûh bijzonder maakt, is dat het draait op de kracht van de gemeenschap: je kunt meehelpen, elkaar ontmoeten, en zelfs betalen met gewerkte 'vrijwilligersuren'. Het is niet alleen boodschappen doen, het is onderdeel worden van een beweging.
Of denk aan de pluktuinen in en rond Den Haag. Daar kun je zelf je groenten en fruit oogsten, vaak op plekken waar je ook anderen uit de buurt tegenkomt. Je raakt aan de praat, wisselt recepten uit, en merkt dat je onderdeel bent van iets groters dan alleen je eigen bord. Door een pluktuin krijgt het eten een gezicht, een verhaal – en dat maakt het waardevoller.
En dan zijn er de 'voedsel-verbindingsplekken'. Dit zijn groene ontmoetingsplekken in de wijk waar mensen samen tuinieren, koken en eten. Hier ‘gebeurt gezondheid’ bijna vanzelf. Je herstelt de verbinding met voedsel, met de natuur én met elkaar. Organisaties zoals Ons Eten zetten zich in om dit soort plekken in elke Haagse wijk mogelijk te maken. Niet alleen voor het eten, maar voor de ontmoeting, de samenhang en het gevoel dat je ergens bij hoort.
Begin klein en proef het verschil
Sinds ik mijn moestuinambities even heb geparkeerd, ben ik op zoek gegaan naar andere manieren om bewuster met mijn eten om te gaan. En weet je? Het smaakt beter. Misschien niet alleen door de smaak, maar ook door het gevoel. Ik ontdekte 'Lekkernassûh', waar ik iedere week een groentepakket op kan halen. Geen ingewikkelde abonnementen of lange wachtrijen, maar gewoon: lokaal en vers eten op nog geen 200 meter van mijn huis. Je raakt er in gesprek met anderen, en wandelt met een glimlach weer naar huis.
Probeer het eens. Begin klein. Laat je verrassen. Misschien niet door de perfecte courgette, maar door het onverwachte gesprek met iemand die je anders nooit had ontmoet. Want lokaal eten is niet alleen goed voor je lijf. Het is goed voor je buurt.