“Dakloos, vriendloos, geldloos, staatloos… Alles met ‘loos’, dat was ik.”

De stempel ‘dakloos’ kent niet één verhaal. Het is een optelsom van gebeurtenissen en omstandigheden van verschillende levens; een scheiding, ontslag, schulden, trauma, een gebroken thuis, of gewoon pech. Voor de één komt het langzaam, voor de ander ineens. Zoals voor Helena, die vertelde hoe ze na een zomeravond BBQ in de tuin, enkel vanaf de straat kon toekijken hoe haar huis in vlammen opging. Dan sta je daar, in je badkleding. Plots ben je alles kwijt. Maar je denkt: “Met mijn baan, mijn netwerk, komt dat vast goed”.
De schade van stempels
Toch is dat vaak niet zo. Want als het eenmaal gebeurt, val je snel door alle kieren van ons systeem. Want een dak verliezen is niet alleen een thuis kwijtraken. Je raakt ook houvast kwijt. Een plek om op adem te komen, een adres, een ritme. En dan wordt alles ingewikkeld(er). Je belandt in een andere stad. De schaduwkant van Rotterdam; een parallel universum waar mensen onzichtbaar zijn, genegeerd worden. En wij, die aan de zonnige kant blijven staan, durven niet te kijken.
In een stad als Rotterdam, waar de woningnood wringt en opvangplekken vol zitten, is hulp of opvang een bureaucratische jungle. Waar elk plan voor nieuwe opvang vastloopt op bestemmingsplannen, regels en bezwaren om buurtveiligheid en ‘overlast’, met een ‘niet in mijn achtertuin‘ denkwijze. Onvoorwaardelijke opvang is nodig, maar amper in de praktijk te brengen. Want ook elk loket stelt voorwaarden. Elke hulp komt met een checklijst van criteria.
Wanneer de stempel ‘dakloos’ op je voorhoofd wordt gedrukt, wast deze er niet meer af. Je wordt snel gereduceerd tot de vooroordelen die anderen met zich meedragen. En ondertussen heerst er een hardnekkig beeld; van de ‘verslaafde zwerver’ of mensen die ‘het aan zichzelf te danken hebben’. Je stapt nergens simpelweg als ‘mens’ meer over de drempel. Sterker nog, er zijn nog maar weinig drempels waar je überhaupt zomaar over mag stappen. Maar dakloosheid is geen individueel falen. Het is een systeemfout van een samenleving die geen plek meer biedt aan wie niet in het plaatje past. Tijdens de stadswandeling werd dat pijnlijk duidelijk. We zagen de stad zoals zij die zien. En we vroegen ons af: wat als wij niet wegkijken?
Wat als opvang niet de taak is van instanties, maar die van de samenleving?
Wat als we de groter groeiende groep mensen die dak- of thuisloos is als collectieve opgave zien? Als we de muren in onze eigen hoofden leren afbreken en mensen niet reduceren tot hun situatie, maar erkennen als mensen.
Eén kopje koffie. Eén glimlach. Eén toilet bezoek. Eén overnachting? Het lijkt weinig, maar kan zo veel betekenen. Kunnen we elkaar laten zien hoe we willen bijdragen? Is er een ondernemer in de winkelstraat die zijn toilet openbaar stelt? Of een café, waar altijd wel een ontbijtkoek of boterham klaarligt? Een buurman die wel een kopje koffie en een goed gesprek te bieden heeft? Kunnen we zo samen meer plekken laten ontstaan waar mensen kunnen bijkomen, zonder dat daar een intake, pasje of BSN bij nodig is? Die onvoorwaardelijke welkomheid zagen we bij hén – de mensen die ons rondleidden, die zelf op straat hebben geleefd. Als íemand radicale vriendelijkheid laat zien, dan waren zij het wel. Waarom lukt het ons, met al onze systemen en middelen, dan vaak niet?
Een plek waar je wél mag zijn
Wij besloten het om te draaien. Stel dat je niet aangeeft wat je níét wilt – maar wat je wél
kunt bieden? Geïnspireerd op de bekende NEE/NEE sticker ontwikkelden we het concept van de WEL/WEL sticker. Een sticker voor op je deur, van je huis, winkel, hotel of restaurant. Met aankruisvakjes waar je zelf aangeeft waarvoor iemand wél welkom is om aan te bellen. Welke stigma’s er wel niet doorbroken kunnen worden als we wat dichter bij elkaar komen te staan…? Zouden we dan zelf ook tot meer creatieve oplossingen voor overnachting kunnen komen?
Wat als je de sticker kan bestellen bij Stichting Binnenslapers? Een ervaringsdeskundige komt deze dan persoonlijk langsbrengen. Niet alleen voor de sticker zelf, maar ook voor het goede gesprek. Over veiligheid, grenzen, eventuele telefoonnummers en wederzijds respect. Zo ontstaat een netwerk van plekken in de stad waar mensen wél mogen zijn. Waar niet wordt weggekeken. Waar gastvrijheid niet institutioneel, maar persoonlijk is.
Geen perfecte oplossing. Geen wondermiddel.
Maar wel een beginnetje.